Niet voldoen aan re-integratieverplichtingen komt werkneemster duur te staan

De kantonrechter van de rechtbank Rotterdam heeft zich recentelijk moeten uitspreken over de situatie dat een werkneemster ondanks diverse pogingen van de werkgever en de bedrijfsarts niet heeft voldaan aan de re-integratieverplichtingen die zij heeft. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst met de werkneemster per direct beëindigd op grond van (ernstig) verwijtbaar handelen van de werkneemster en tevens beslist dat zij in het kader van de beëindiging geen recht had op een transitievergoeding.

De werkneemster heeft zich ziek gemeld bij de werkgever wegens psychische problemen. In de eerste maanden van de arbeidsongeschiktheid lijken er geen problemen te zijn geweest met de re-integratie. Daarna is het de werkgever, ondanks diverse pogingen van zijn kant, echter niet meer gelukt om contact met haar te krijgen. De werkgever heeft de werkneemster een officiële waarschuwing gegeven omdat zij niet voldoet aan de op haar rustende verplichtingen, maar ook dat heeft geen resultaat.

De werkneemster blijft zich onbereikbaar houden voor de werkgever. Zij komt niet opdagen op afspraken die worden gemaakt door de werkgever en de bedrijfsarts/arbodienst. Wel stuurt zij een berichtje aan de werkgever dat zij in Turkije bij haar ernstig zieke vader is, maar uit berichtjes die zij op Facebook plaatst blijkt dat zij in Mallorca bij de Pascha werkt. De werkgever schort de loonbetalingen aan de werkneemster op en geeft haar ook nog een tweede officiële waarschuwing. Tevens vraagt hij een deskundigenoordeel aan bij UWV, maar ook de deskundige slaagt er niet in om in contact te komen met de werkneemster. Hij geeft dan ook aan dat hij geen oordeel kan afgeven door toedoen van de werkneemster.

De werkgever dient hierop een ontbindingsverzoek in bij de rechter om reden dat de werkneemster niet voldoet aan de re-integratieverplichtingen. Hiervoor is vereist dat de werknemer zonder redelijke grond niet voldoet aan de re-integratieverplichtingen en dat de werkgever beschikt over een deskundigenoordeel tenzij dit in redelijkheid niet van de werkgever kan worden gevergd.

De kantonrechter concludeert dat de handelwijze van de werkneemster inderdaad is te beschouwen als verwijtbaar handelen. De werkneemster voldoet niet aan de op haar rustende re-integratieverplichtingen, terwijl ze daar wel toe in staat moet worden geacht. Ook het zich onbereikbaar houden voor werkgever en bedrijfsarts en het liegen over haar verblijfplaats worden hierbij door de rechter meegewogen. Het feit dat de werkgever geen deskundigenoordeel over kan leggen was te wijten aan het handelen van de werkneemster. Hierdoor concludeert de rechter dat het over kunnen leggen van een deskundigenoordeel ‘redelijkerwijs niet van de werkgever kon worden gevergd’.

De kantonrechter oordeelt dat de werkneemster door haar handelwijze verwijtbaar heeft gehandeld en dat de verwijtbaarheid zodanig was, dat sprake was van ernstig verwijtbaar handelen. De kantonrechter ontbond de arbeidsovereenkomst met de werkneemster per direct en de werkneemster had ook geen recht op een transitievergoeding.