Artikel Erik Jansen in het Eindhovens Dagblad van 29-3-2018
Naar aanleiding van de bestuurscrisis bij scholenstichting ´t Nut in Geldrop schreef Erik Jansen een artikel in het Eindhovens Dagblad van 29 maart 2018. Het artikel kun je hier lezen:
https://www.ed.nl/mening/een-genante-vertoning-bij-t-nut-in-geldrop~a38190b0/
Een gênante vertoning bij ’t Nut in Geldrop
Erik Jansen is advocaat arbeidsrecht (gespecialiseerd in onderwijs) bij Peelland Advocaten in Helmond. Hij schrijft in dit opiniestuk dat de wijze waarop de raad van toezicht en de bestuurder van ’t Nut hun gelijk probeerden te halen ronduit beschamend is.
Weerstand
Bij ’t Nut werd al meer dan een jaar geleden duidelijk dat bestuurder Ivon de Wilde met haar manier van optreden weerstand opriep. Leraren, ouders en directeuren konden zich niet vinden in haar dictatoriale wijze van handelen – althans zo is het destijds omschreven – maar de RvT liet haar gewoon haar gang gaan. En daar wringt voor een groot deel de schoen.
Een bestuurder kan alleen door de RvT ter verantwoording worden geroepen en uiteindelijk zelfs worden ontslagen. Als de RvT nalaat zijn verantwoordelijkheid te nemen, kan een situatie als bij ’t Nut ontstaan. Een goede RvT houdt in de gaten wat er leeft binnen een organisatie en handelt er ook naar als een onwerkbare situatie ontstaat. Dat betekent niet dat een bestuurder die moeilijke beslissingen moet nemen, daar direct op wordt afgerekend als er verzet tegen komt vanuit de organisatie. Maar als de organisatie zich blijvend en als één man tegen de bestuurder keert, moet de RvT ingrijpen.
Wantrouwen
Wat een RvT in ieder geval niet kan toestaan is dat de juiste procedures niet worden gevolgd. Voor het ontslaan van directeuren moet advies worden gevraagd aan de MR. Aangezien zowel leraren als ouders volledig achter de directeuren stonden, mag worden aangenomen dat dit hetzij niet is gebeurd, dan wel dat het advies van de MR niet is opgevolgd. Als dan desondanks het besluit wordt genomen beide directeuren de laan uit te sturen, is eigenlijk al een zodanige situatie van wantrouwen ontstaan dat die niet meer te repareren is.
De roep om het vertrek van De Wilde was op dat moment al zodanig groot dat voor ieder weldenkend mens duidelijk was dat er voor haar geen toekomst meer was bij ’t Nut. Niet dus voor De Wilde en de RvT. Zij bleven op ramkoers liggen. Het resultaat was dat de directeuren eieren voor hun geld kozen en instemden met een – voor ’t Nut waarschijnlijk kostbare – afvloeiingsregeling.
Er werden twee interim-directeuren aangesteld door de bestuurder die, ondanks dat zij de schijn tegen hadden, erin zijn geslaagd om het vertrouwen van de betrokkenen op de scholen te verkrijgen.
De weerstand tegen De Wilde bleef en ook haar manier van werken veranderde blijkbaar niet. Weer probeerde De Wilde over de rug van leerlingen en andere betrokkenen haar gelijk te halen. Ook de nieuwe directeuren botsten met haar. En nog steeds greep de RvT niet in en stond hij toe dat de zaak uit de hand liep. En ondanks de oproep aan De Wilde en de RvT om hun conclusies te trekken en te vertrekken, bleven zij zitten waar zij zaten. Om daarmee ’t Nut in een crisis van ongekende omvang te dompelen.
Non actief
Toen De Wilde uiteindelijk toch haar functie neerlegde, omdat zij inzag dat haar positie onhoudbaar was, leek de weg naar een oplossing open te liggen. Maar zelfs toen bleek de RvT in staat er een potje van te maken door zonder het vereiste advies van de GMR een interim-bestuurder te benoemen die niet gewenst was.
De interim-bestuurder stelde de interim-directeuren op non actief, omdat zij aangaven zich hiermee niet te kunnen verenigen. Dit was de druppel die de emmer deed overlopen en de leraren besloten zich massaal ziek te melden.
In plaats van in te zien dat het zo niet verder kon en dat er totaal geen draagvlak (meer) was, dreigde de bestuurder de leraren te ontslaan. En nog greep de RvT niet in. Een groter gebrek aan realiteitszin is nauwelijks voor te stellen.
Uiteindelijk moest de onderwijsinspectie de RvT en de interim-bestuurder ervan overtuigen dat ze het veld moesten ruimen. Hiermee kwam een einde aan deze gênante vertoning en kon het puinruimen eindelijk beginnen. Veel te laat. Maar ook hier geldt ‘beter laat dan nooit’!